16 april 2024

Hoe werkt een brandkast met cijfercode ??? ( niet digitaal )(als draaiend de code invoeren )
En hoe zou ik dat open kunnen krijgen zonder echte schade toe te brengen zodat ik het daarna nog kan gebruiken ?? (nee ?. ik heb hem niet gestolen!!!! ) het is van mijn opa en hij heeft het papiertje met de code ( het enige papiertje ) in de brandkast gestoken en is de code vergeten en sinds hij nergens anders de code heeft opgeschreven kan hij het niet opendoen , en om alle mogenlijkheden te probeeren hebben we niet genoeg geduld voor .
Weet iemand mischien hoe ik het zou kunnen openkrijgen ????
We zijn van plan er langs achter een gat in te booren zodat we aan het papiertje kunnen geraaken en het gat daarna toelassen . Ik ben zeer dankbaar als iemand mij kan helpen . alvast bedankt

U hebt gezocht op cijferslot bij van Dale:








cij?fer?slot (het ~)
1 codeslot met cijfers => nummerslot

slot (het ~, ~en, ~en, ~en, ~s)
1 mechanisme waarmee iets afgesloten kan worden
2 einde => slotstuk
3 versterkt kasteel => burcht
4 de uitkomst van een rekening, begroting, balans
5 ruimte voor kloosterlingen, waarbinnen zij hun kloosterlijk leven leiden en anderen niet worden toegelaten
6 gleuf in een computer, waarin uitbreidingskaarten gestoken kunnen worden


Kasten en kluizen tegen brand en inbraak


Het onderscheid tussen de verschillende kasten en kluizen lijkt zo simpel als het klinkt, namelijk dat brandwerende kasten de inhoud ervan tot op zekere hoogte beschermen tegen brand en inbraakwerende kasten tegen inbraak. Maar brandkasten beschermen tegen brand ?n inbraak, terwijl kluizen betonnen of gemetselde ruimten zijn, waarvan de wanddikte in overeenstemming is met het weerstandsniveau van de toe te passen deur.


 


De term ‘kluizen’ wordt ook wel gebruikt in het woord ‘inbouwkluizen’: als regel muurkluizen of vloerkluizen, waarbij de wijze van inbouw medebepalend is voor de weerstand. De benaming brandkast is eigenlijk wat ongelukkig; beter is het te spreken van een brand- en inbraakwerende kast, terwijl de aanduidingen brandvrije of inbraakvrije kast, waarvan sommige fabrikanten zich in hun folders bedienen, zelfs uit den boze zijn, omdat geen enkele kast deze beweerde eigenschap waarmaakt. Overigens is het verschil tussen brandwerende en inbraakwerende kasten, zeker voor de leek, heel moeilijk te zien.


Doel
Bij een brand zal de kast de inhoud moeten beschermen tegen hoge temperaturen, eventueel een val (instorting van het gebouw of van een verdieping met kast en al) en bluswater. Bij een inbraak moet de kast weerstand bieden tegen inbraakwerktuigen. Bij de keuze van een kast dient men zich eerst goed te realiseren waarvoor de kast moet dienen. Wat moet beschermd worden en waartegen? Het volgende overzicht noemt diverse waardevolle zaken die bescherming behoeven, met de daarbij passende beveiligingsprodukten (middelen).


1. Beveiliging van conventionele administratie (beschreven of bedrukt papier)
Veilige temperatuurgrens: 165-175 C.


Middelen:
brandwerende kasten;
brandwerende ladenkasten;
archiefkluizen – beton of gemetseld met brandwerende archiefkluisdeuren.


2. Beveiliging van magnetische informatiedragers voor de computer (tapes, diskpacks en floppy-disks)
Veilige temperatuurgrens: 65-75 C; bij floppydisks zelfs 45-55 C.
De relatieve vochtigheid dient onder de 85% te blijven.


Middelen:
datasafes en diskettensafes;
archiefkluizen van speciale constructie, afgesloten door archiefkluisdeuren in combinatie met waterdichte deuren;
archiefkluizen met brandwerende archiefkluisdeuren waarin voor additionele bescherming tegen verhitting en vocht speciale data-bewaarplaatsen worden geplaatst.


 


3. Beveiliging van geld en andere voor een inbreker interessante, waardevolle zaken
Weerstandsniveau afhankelijk van de waarde van te beveiligen zaken.


Middelen:
inbraakwerende kasten;
brandkasten (brand- en inbraakwerende kasten);
kluizen betonnen of gemetselde kluizen waarvan de wanddikte in overeenstemming is met het weerstandsniveau van de toe te passen kluisdeur;
inbouwkluizen (muur- en vloerkluizen). Wie deze opsomming heeft gelezen, ziet dat normale brandwerende kasten, brandkasten of kluizen totaal ongeschikt zijn voor het beveiligen van magnetische informatiedragers, zoals tapes en disks. In goed vertrouwen worden deze vaak daarin opgeborgen, omdat men de waarde ervan meestal goed onderkent en men ze de ‘veiligste’ plaats op kantoor waard vindt. Maar de brandkast of brandwerende kast met zijn veilige temperatuurgrens van 165-175 C is dit zeker niet. Als er brand komt, zal blijken dat het een fatale vergissing is geweest.


Brandwerendheid
In het voorafgaande zijn drie doelen genoemd waarvoor een kast of kluis zou kunnen dienen. De verschillende bijbehorende beveiligingsprodukten wor den aan de hand van deze driedeling beschreven.
Ad 1. Constructie van brandwerende kasten
In brandwerende kasten en deuren bevindt zich tussen de binnen- en buitenwand een materiaal dat meestal wordt aangeduid als brandwerende vulling. Dit materiaal moet er voor zorgen dat de temperatuur, die bij brand buiten de kast kan oplopen tot ? 1.000 C, in de kast beneden de 165-175 C blijft. Bij deze temperatuur begint papier namelijk te verkleuren (oxyderen). Het vocht dat zich in chemisch gebonden vorm in deze vulling bevindt, levert daar een belangrijke bijdrage aan. Wanneer de kast verhit wordt, betekent dit echter, dat een gedeelte van dit vocht in dampvorm tot de inhoud van de kast kan doordringen. Dit zal voor papier in het algemeen geen bezwaar opleveren, maar het is duidelijk dat zaken die geen vocht kunnen verdragen (bijvoorbeeld postzegels), niet zonder speciale voorzorgen in een normale brandwerende kast kunnen worden opgeborgen. Dit geldt ook voor de andere brandwerende middelen: ladenkasten en archiefkluizen.


 


 


 


 


Ad 2. Constructie van datasafes en diskettensafes
Het voorgaande verklaart reeds gedeeltelijk waarom een normale brandwerende kast niet geschikt is voor magnetische informatiedragers. De voch tigheidsgraad loopt te hoog op, terwijl de relatieve vochtigheid beneden de 85% moet blijven. Daar komt nog bij dat de temperatuur in de datasafe beneden de 65-75 C en in geval van berging van floppy-disks (diskettensafes) zelfs onder de 45-55 C moet blijven. Dit wordt gerealiseerd door in de brandwerende kast een tweede kast in te bouwen die is opgebouwd uit droog isolerend materiaal. Deze kast dient hermetisch te sluiten zodat ook geen vocht in dampvorm tot de inhoud kan doordringen. Deze principes gelden ook voor de hiervoor onder 2 genoemde andere middelen.


Beproeving
Na een brand dient men de grootst mogelijke zekerheid te hebben dat alle beveiligde stukken en informatiedragers weer normaal hanteerbaar zijn of vlot kunnen worden geproduceerd. Die zekerheid wordt alleen verkregen als men te doen heeft met brandwerende kasten die volgens strenge normen zijn beproefd. In het kader van deze tekst is het belangrijk te weten dat, waar hiervoor een veilige temperatuurgrens van 165-175 C voor brandwerende kasten, 65-75 C voor datasafes en 45-55 C voor diskettensafes is genoemd, is uitgegaan van de Duitse VDMA norm naar RAL RG 626/7, inhoudende dat de kast wordt beproefd bij een uitgangstemperatuur gelegen tussen min. 15 en max. 25 C en dat de binnentemperatuur van de kast gedurende de proef dan niet meer mag stijgen dan 150 C, 50 C en 30 C bij respectievelijk brandwerende kasten, datasafes en diskettenkasten.


Een andere eis is dat de constructie solide genoeg is om bij instortende verdiepingen een flinke val te doorstaan, waarna de kast opnieuw aan het vuur kan worden blootgesteld. Neem nooit genoegen met de mededeling dat het produkt beproefd is. Er zijn grote verschillen in testduur en testmethoden. Het is zeker zinvol om altijd bij de fabrikant of leverancier het testrapport op te vragen.


Inbraakwerendheid


Ad 3. Constructie van brandkasten, in braakwerende kasten en (inbouw)kluizen Bij de ontwikkeling van brandwerende kasten heeft de fabrikant te maken met duidelijk te defini?ren risico’s waartegen de constructie van de kast opgewassen moet zijn. Veel complexer ligt de zaak bij kasten en (inbouw)kluizen die de inhoud (mede) tegen inbraak moeten beschermen. Deze moeten een veelheid aan inbraakwerktuigen en methoden kunnen weerstaan. Het probleem dat zich daarbij voordoet, is dat een optimale beveiliging tegen het ene werktuig soms een minimale beveiliging tegen het andere werktuig betekent.
Op non-ferrometalen bijvoorbeeld, die zeer goede warmtegeleiders zijn en weinig affiniteit tot zuurstof bezitten, kan men weinig uitrichten met een gewone oxy-acetyleensnijbrander. Maar deze metalen zijn betrekkelijk zacht en dus niet zo moeilijk te boren. Ondanks zijn uitstekende eigenschappen is zo’n materiaal dus minder geschikt, tenzij het met hard materiaal wordt gepantserd. Een voorbeeld hiervan is aluminiumkorund, bestaande uit aluminium dat een zeer goede warmtegeleider is met daarin gegoten stukjes korund, een zeer hard, praktisch niet te boren materiaal.


Inbouwkluizen
Een aparte positie nemen inbouwkluizen in. In bouwkluizen zijn specifiek ontwikkeld voor de berging van goederen met een klein volume en een hoge waarde. Een nadeel bij muurkluizen is dat de huidige bouwmethoden en gebruikte materialen nauwelijks mogelijkheden bieden om een kluis effectief in te bouwen. Vloerkluizen zijn ‘herontdekt’, hoewel al vanouds de mensheid de grond heeft gebruikt als veilige bergplaats voor uiteenlopende zaken zoals voedsel, bezittingen, geheimen etcetera. Een duidelijk voordeel van een vloerkluis is de ‘verborgen veiligheid’ onder vloerbedekking. De vloer is doorgaans het laagste punt in een pand en geeft derhalve ook goede bescherming tegen brand. De vloerkluis wordt rondom in beton gegoten, waardoor de deur verzonken in de vloer is gesitueerd.


Dit is een goede beveiliging omdat ten eerste de aan te vallen deur een klein oppervlak heeft en ten tweede een inbreker moet werken met zijn werktuigen op een in de vloer verzonken kluisdeur. Aangezien een inbouwkluis massief met de woning of het pand is verbonden zal deze niet snel meegenomen kunnen worden, daar de inbreker gebruik zal moeten maken van hak- en sloopwerktuigen om de kluis uit haar betonnen ommanteling te krijgen.


Afgezien van de permanente waardeberging die een vloerkluis biedt, wordt de laatste jaren de vloerkluis meer en meer toegepast als tijdelijke bergplaats ter bescherming tegen overval en kaslichting. Daarom zijn veel vloerkluizen uitgerust met een inwerp mechanisme of deposit-systeem (zie onder het volgende kopje). In de laatste jaren zijn er tevens vloerkluizen ontworpen met een rechthoekige deur voor de berging van volumineuze artikelen zoals ordners, juwelenkisten, zilveren serviezen en dergelijke. De rechthoekige deur brengt echter met zich mee dat deze gemakkelijker is aan te vallen vanwege het grotere oppervlak ten opzichte van de rondedeurtypes. Van groot belang is natuurlijk de kwaliteit van de inbouw van de kluis. Met nadruk dient gezegd te worden, dat er alleen van een goede beveiliging kan worden gesproken als de inbouwkluis ook goed is ge?nstalleerd. Slechts enkele leveranciers verstrekken een ‘Certificaat van installatie’ bij inbouw van een muur- of vloerkluis. Het is dus van belang hiernaar vooraf te informeren. Resumerend kan gesteld worden dat een inbouwkluis, en dan liefst een vloerkluis, een goede en afdoende beveiliging tegen brand en inbraak kan zijn als het gaat om middelmatige hoeveelheden geld en andere waardestukken die, hetzij permanent, hetzij als daggeldberging, veilig opgeborgen dienen te worden. Tenslotte nog een vergelijking met de gebruikelijke brandkasten: een vloerkluis is verborgen veiligheid, neemt geen ruimte op de vloer in en kost de helft tot een derde van de prijs van een gelijkwaardige brand kast. Hier staat echter tegenover dat een vloerkluis ingebouwd dient te worden, een beperkte ruimte biedt en een relatief kleine opening heeft.


Inwerpmechanisme
Brandkasten zijn in principe ontworpen om de inhoud ervan tegen brand, diefstal en inbraak te beschermen. Op het diefstal- en overvalrisico gedurende werkuren (kasuren) zijn zij normaal niet berekend. Immers, de brandkast zal dan veelal niet afgesloten zijn, of de sleutel zal ter plaatse aanwezig zijn. Een snelle greep in de kas(t) door een overvaller of een onbetrouwbaar personeelslid of het dwingen de kast te openen, behoren dan tot de mogelijkheden. Soms kan men dit ondervangen met een tijdslot. Maar wanneer men regelmatig in de brandkast gelden moet afstorten, schiet dit middel aan zijn doel voorbij.
Brandkastenfabrikanten losten dit probleem op met de ontwikkeling van een cassetteninwerpmechanisme, ook wel deposit-systeem genoemd. Dit is een voorziening bestaande uit een inwerpopening in de kast, waarin cassettes, eventueel enveloppes en dergelijke, via een ‘kanaal’ in de kast kunnen worden gedeponeerd. Bij een goede constructie wordt het beveiligend vermogen van de kast niet aangetast: dit houdt onder meer in dat het kanaal in de kast voorzien is van een sluissysteem, waardoor ‘hengelen’ via de inwerpopening, ook als de kast bijvoorbeeld vol water wordt gepompt, onmogelijk is. De inwerpopening zelf is als regel afgesloten met een deur of klep. Ook de cassettes zijn afsluitbaar. Dit maakt het mogelijk bij gesloten deur geld in de brandkast kwijt te kunnen. Het systeem is er uiteraard op gebaseerd dat sleutel- en/of cijfercombinatie niet in de omgeving van de brandkast voorhanden is. Hiermede wordt een doeltreffende beveiliging tegen diefstal en overval gerealiseerd als verlengstuk van de beveiliging die de brandkast normaliter al biedt. Brandkasten met inwerpmechanisme bieden nog een extra gebruiksmogelijkheid. Vertegenwoordigers of chauffeurs, die na normale kasuren geld moeten afdragen, kunnen dit doen via de brandkast met inwerpmechanisme Er behoeft dan gedurende de avonduren geen mankracht beschikbaar te zijn als ‘oppas’ bij de brandkast om de deur te openen en te sluiten. Dit bespaart niet alleen extra tijd en kosten, maar er wordt ook mee voorkomen dat een situatie ontstaat die bijzonder gunstig is voor een overval. (Bij bankinstellingen is dit systeem al jaren ingeburgerd: nachtkluizen). Een bijkomend voordeel is dat men door het kunnen deponeren van geld in de brandkast de hoeveelheid geld in de kassa-lade (denk aan onder meer winkelbedrijven, benzinestations, en dergelijke) beperkt kan houden tot uitsluitend het wisselgeld; wederom een situatie die weinig attractief is voor een overvaller.


Sleutelslot
‘De brandkast werd geopend met de sleutel die men in een bureaulade vond’ kan men regelmatig in de pers lezen. Het is dus terecht dat verzekeraars de eis stellen dat de sleutel niet mag worden opgeborgen in het gebouw waar de brandkast staat. Maar ook al springt men uiterst zorgvuldig met de sleutel om, het blijft toch altijd een veel eenvoudiger zaak een brandkastsleutel te veroveren dan een brand kast te kraken. Als men de sleutel heeft, staat de brandkast bij wijze van spreken open. Maar er is meer. Alle sleutelsloten zijn in principe kwetsbaar, omdat het zwakke punt het sleutelgat is. Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld met explosieven, chemicali?n of gereedschappen in het slot te komen. Hiermee wordt niet beweerd dat fabrikanten hiertegen geen maatregelen hebben getroffen. Een goed geconstrueerde kast kent voorzieningen, waaronder een zogenaamde actieve noodschoot, die de deur in gesloten toestand houden bij een aanval op het slot.


Cijfercombinatieslot
Het ‘sleutelrisico’ brengt met zich mee dat het belangrijk is dat een brandkast is uitgerust met een cijfercombinatieslot als tweede slot. Door het zeer grote aantal combinatiemogelijkheden (veelal een miljoen of meer) is het praktisch uitgesloten om de combinatie te vinden. Films, waarin de inbreker soms met gebruikmaking van een stethoscoop het aantal hoorbare klikken aftelt en op deze wijze binnen korte tijd de combinatie vindt, geven een vals beeld van het moderne cijferslot. Verder is het mogelijk om een zogenaamde spyproofring rond het slot aan te brengen die het onmogelijk maakt om over iemands schouder de combinatie mee te lezen wanneer deze gedraaid wordt. Mocht er toch een vermoeden bestaan dat onbevoegden de juiste combinatie kennen, dan behoeft men slechts een nieuwe combinatie in te stellen. Dit laatste verdient ook aanbeveling bij personeelswisselingen. Een bijkomend voordeel van een cijfercombinatieslot boven een sleutelslot tenslotte is dat er zich geen kwetsbare opening (sleutel gat) in de deur bevindt.


 


Tijdvertragingsslot
Een specifieke vorm van beveiliging tegen overval gedurende openingstijd van het pand, waar een inbraakwerende kast in gebruik is, is het tijdvertragingsslot. Gekoppeld aan het sleutelslot of cijfercombinatieslot berust de werking op het principe van vertraging: op het moment dat het slot wordt opengedraaid, stelt men een tijdmechanisme in werking (zelf instelbaar van 1 minuut tot 1 uur). De kast zal pas te openen zijn na afloop van de ingestelde vertragingstijd.


Tijdslot
Het tijdslot is enorm in opmars. De oorzaak is te vinden in de harder wordende criminaliteit, waarbij veel vaker dan vroeger sprake is van bedreiging met vuurwapens. Een methode om de inhoud van een brandkast te bereiken, is de eigenaar of beheerder te dwingen de brandkast open te maken.
Dit risico is vooral groot in situaties waarin de beheerder boven of naast het pand, waarin de brandkast staat opgesteld, woont. Met het tijdslot kan men de deur van de brandkast gedurende een vooraf in te stellen tijdsduur voor iedereen gesloten houden, ook al zouden cijferslot en sleutelslot in geopende stand zijn. De beheerder van de brandkast kan dus ook niet onder bedreiging gedwongen worden de deur te openen zolang de ingestelde tijdsduur niet verstreken is. Een tijdslot heeft als regel twee of drie chronometers die kunnen worden ingesteld op maximaal 144 uur (zes etmalen).


Sluitmechanisme
Zonder hier al te diep op in te gaan is het wel nuttig te memoreren welke eisen men aan het sluitmechanisme moet stellen. Hoe zwaar en solide een brandkast immers ook is geconstrueerd, als de deur op enigerlei wijze open te krijgen is, helpen de pantsermaterialen in de romp en deur niets. Het sluitmechanisme dient zodanig te zijn geconstrueerd dat, wanneer men er al in zou slagen de sloten te verwijderen of te vernielen, hetzij door middel van explosieven, hetzij met andere werktuigen, de gesloten stand van de ‘schoten’ onverminderd gehandhaafd blijft. Bovendien dient een goed sluitmechanisme te zijn voorzien van een actieve noodschoot, die bij aanvallen met explosieven, thermische lans of andere warmsnijdende werktuigen de uitschuivende schoten van het sluitwerk extra blokkeert.


Kluisdeuren
Wat in dit infoblad is gezegd over brandwerende kasten en inbraakwerende kasten geldt in principe ook voor brandwerende archiefkluisdeuren en in braakwerende kluisdeuren. Een wezenlijk verschil is dat een kluisdeur bestemd is om een stuk onroerend goed te worden dat in de bouwfase wordt verwerkt. Een brandkast moet een door deuren of ramen te transporteren produkt blijven en om in zo’n kast ook nog opbergruimte over te houden, blijft de dikte van deur en romp – en daarmee ook het weerstandsvermogen – aan beperkingen gebonden. Bij kluisdeuren is het mogelijk materiaaldikten veel verder op te voeren. Daarom is voor zeer hoge risico’s de betonnen kluis met zware kluisdeur de aangewezen beveiliging.


Eisen
Niet alle kasten bezitten het gehele scala aan pantsermaterialen en anti-inbraakvoorzieningen die hier zijn opgesomd, dus niet alle kasten zijn even inbraakwerend. En het is goed dat er verschil is – ook prijs verschil – want het is logisch dat men anders aankijkt tegen de beveiliging van ? 100.000,- in contant geld dan tegen een kas van vijf- of tienduizend gulden. Bovendien is de lokatie van belang. Een brandkast in het dag en nacht bemande politiebureau levert een ander risico op dan een kast in een ’s nachts verlaten fabriek. Verder is van belang de leeftijd van de kast. De brandkastfabrikant speelt namelijk adequaat in op de ontwikkeling in de technologie en op veranderende inbraaktechnieken. Voorbeelden van dit laatste zijn onder andere de diamantboor, waarmee kaarsrechte gaten met een grote diameter in beton geboord kunnen worden, en de thermische lans, die vooral de laatste twintig jaren ruime bekendheid hebben verkregen als inbraakwerktuig. Het is hierdoor duidelijk dat een brandkast die vervaardigd is aan het begin van deze eeuw, of zelfs in de jaren vijftig, niet die mate van protectie kan bieden als de brandkasten die in de jaren negentig worden gemaakt. Dit betekent allerminst dat alle brandkasten met een leeftijd van circa 25 jaar of ouder hierdoor waardeloos zijn geworden; een en ander houdt echter wel in dat dit soort brandkasten beter niet kan worden gebruikt voor de beveiliging van zeer waardevolle zaken of veel contant geld. Vaak voldoen deze kasten echter nog goed als brandwerende beveiliging.


Tot slot is van belang het eventuele testresultaat dat een brandkast heeft behaald. In enkele landen, zoals de Verenigde Staten, Scandinavi? en Duitsland, zijn namelijk normen opgesteld voor de waardering van een inbraakwerende kast, waarbij men tracht de praktijk zo goed mogelijk na te bootsen door het toepassen van verschillende inbraakmethoden en technieken.


Keuze
Alle hiervoor genoemde factoren spelen mee bij de keuze van een brandkast of inbraakwerende kast. Teneinde een en ander te ordenen en meer overzicht te krijgen in de verschillen tussen de diverse kasten, is de Stichting Kwaliteitsbeoordeling Brandkasten opgericht. Deze publiceert jaarlijks, voornamelijk ten behoeve van verzekeraars en de beveiligingsindustrie, een boekje genaamd ‘Advies voor verzekering van geld in brandkasten en kluizen’. Hierin staan de nieuwste typen kasten gerubriceerd, naast niet meer in produktie zijnde typen, met vermelding van een indicatie van de waardeberging die in die desbetreffende kast acceptabel wordt geacht. Als uitgangspunt is gekozen de situatie van een onbewoond, onbewaakt pand binnen de bebouwde kom. De contante geldbedragen zijn een leidraad om de weerstand en kwaliteit af te meten van een bepaalde kast. Tevens zorgen deze ‘normeringen’ voor een betere produktprijsvergelijking bij een eventuele aanschaf. In deze inschalingen zijn ook de inbouwkluizen betrokken, zoals muurkluizen en vloerkluizen, om een juist en algeheel overzicht te kunnen krijgen in alle produkten van de brandkastenindustrie. Vrijwel alle berovingsverzekeraars en brandkastenfabrikanten kennen en hanteren deze publikatie. Voordat u over gaat tot de aanschaf van een brandkast, is het dan ook verstandig om bij uw verzekeraar of uw leverancier te informeren naar de ‘indicatie waardeberging’


Bron: http://www.sleutel-service-plus.nl/


Het slot komt van ongeveer 2000 voor cristus. De hedendaagse sloten berusten nog steeds op het zelfde princiepe als die van de egiptenaren. Dmv een pinnen wordt een grendel op de plaats gehouden. Enkel een sleutel welke de pinnen in zo’n positie wist te brengen dat het ‘kanaal’ werd gevormt gaf doorgang voor de grendel om te bewegen of verwijderd te worden.


Het ouderwetse cijferslot doet eigenlijk het zelfde enkel gebruikt deze ronde platen met een inkeping op 1 plaats. Wanneer de platen alle in de juiste stand straan kan de pin naar binnen worden geduwd (grendel) en dan kan de deur open.


De werking van een combinatie slot zoals ze ook veel in kleine kluisjes gebruikt zijn is goed uitgelegd op de engelse variant van NW.nl :  ‘ HowStuffWorks ‘ .


Het is in het engels maar dat zal denk ik wel goed komen.


sucses !