19 april 2024

Ik heb zelf een theorie bedacht over de lichtsnelheid, www.rudolfhendriques.com
Ik ben benieuwt wat u ervan vindt.
Vriendelijke groet,
Ruud Vlasman

Kan licht ook de snelheid 1 hebben?

Ik heb zelf een theorie bedacht waarbij de lichtsnelheid 1 is. De 1 staat dan voor de minimale beweging en is dus eigenlijk oneindig klein. Dat zou betekenen dat wij met 300.000 km/sec door de tijd bewegen.
Ik weet dat het een vreemde gedachte is maar volgens mij is dit wel degelijk mogenlijk.
Uw mening graag…

Volgens mij staat licht stil…….

Ik heb een eigen theorie bedacht, met een formule, waarbij ik moet stellen dat als licht inderdaad een constante zou zijn deze stil zou moeten staan. Lichtsnelheid is dan dus 0. Ben benieuwd of er meer mensen zo over denken.

 

Hm, al heel wat vragen over lichtsnelheden. Een lichtsnelheid van 0 is wel erg langzaam, het zou betekenen dat als ik het licht in huis aan doe, het licht nooit op de muur aankomt. Met een lichtsnelheid van 1 (m/sec ??) zou het een paar seconden duren. De lichtsnelheid is dan wel een "constante" maar neemt met de tijd steeds verder af. De verste objecten die met de Hubble ruimtetelescoop zijn gezien, hebben een roodverschuiving van 14. Dat geeft aan dat de lichtsnelheid toen 9 x 108 maal groter was dan nu. Bij het begin van de kosmos moet deze dan tot ongeveer 2,5 x 1010 maal de huidige waarde van ‘c’ zijn geweest.

                                                                                                                      Lees verder……

De huidige snelheid van het licht in vacuum is 299792 kilometer per seconde. De lichtsnelheid in lucht een is afhankelijk van druk en vochtigheid. De brekingsindex van de lucht veranderd hierdoor. De lichtsnelheid in lucht wordt bepaald door de lichtsnelheid in vacuum gedeeld door de brekingsindex. Aangezien de brekingsindex ook afhankelijk is van de golflengte, zijn er uitgebreide tabellen gemaakt om de precieze correcties te vinden.

Bijvoorbeeld: voor droge lucht van 15 graden celcius, bij een druk van 1 atmosfeer en een golflengte van 500 nanometer (rood) is de brekingsindex 1,0002781. Dus de lichtsnelheid is 0.3 promille langzamer dan in vacuum. Dit lijkt weinig, maar bij precieze optische experimenten moet met dit gegeven rekening gehouden worden.

De lichtsnelheid in een medium anders dan vacuum wordt bepaald door de brekingsindex van dat medium volgens de relatie:  v(medium) = c/n(medium).
Hierbij is v(medium) de lichtsnelheid in dat medium, c de lichtsnelheid in vacuum, en n(medium) de brekingsindex. Voor water geldt n=1,33; dus de lichtsnelheid in water is 300000/1.33 km/s = 225000 km/s.

In de vorige eeuw (1879) werd door Michaelson de lichtsnelheid bepaald door een spiegel die in een coherente lichtbundel geplaatst is heel snel rond te draaien. Onder een bepaalde hoek stond op 35 km afstand een vaste tweede spiegel die de bundel precies terugkaatst. Er bestaat dan een bepaalde draaisnelheid (ca. 32000 rpm) zodanig dat de teruggekaatste straal via de draaiende spiegel weer precies bij de lichtbron uitkomt. Uit de draaisnelheid en de afstand tussen de twee spiegels volgt dan de lichtsnelheid.

De lichtsnelheid is dan: 2 * 35 (km heen en terug) * 32000/60 (omw./sec) * 8 (spiegelhoeken) = 298.666 km/sec. Je ziet dus dat ook ruim 100 jaar geleden de lichtsnelheid (in lucht) al aardig nauwkeurig kon worden bepaald. De lichtsnelheid is trouwens onafhankelijk van je eigen snelheid ook als die 1/2 c zou bedragen. Bij dergelijke snelheden, die op zich niks te maken hebben met de lichtsnelheid zelf, gaan de wetten van de speciale relativiteits theorie gelden. De relativiteitstheorie is gebaseerd op de aanname dat de lichtsnelheid de maximum snelheid is in de natuur en dat de lichtsnelheid overal dezelfde is ongeacht de snelheid van de waarnemer. De lichtsnelheid verandert dus niet, maar hetvolgende veranderd wel:

  • je ziet alle opjecten voor je blauwer (met een hogere frequentie ofwel kortere golflengte), en de objecten achter je roder (lagere frequentie) worden. Dit is een consequentie van het "doppler" effect.
  • je ziet dat de klokken van de mensen die met een lagere snelheid bewegen veel sneller lopen dan de jouwe. Je hebt echter niet het het gevoel dat de tijd in je kapsule langzamer gaat. Omgekeerd zien buitenstaanders dat de klok van jou veel langzamer loopt, je schijnt minder snel oud te worden.
  • je ziet dat de afstanden buiten je ruimteschip in de bewegingsrichting veel korter zijn geworden. De aarde lijkt vanuit de kapsule korter en heeft daardoor de vorm van een ei aangenomen. Ook de afstanden tussen sterren lijken minder te zijn volgens de jou. Mensen op aarde zien de kapsule ook anders, deze is eveneens korter geworden – jij-zelf hebt echter niets in de gaten.
  • je hebt het zelf niet door, maar voor buitenstaanders wordt je kapsule steeds zwaarder. Hoe dichter je bij de lichtsnelheid komt, hoe meer energie er nodig is om je kapsule een extra snelheid te geven en hoe zwaarder de kapsule wordt. Mocht de kapsule op een andere identieke kapsule botsen, dan lijkt het alsof de snelle kapsule ongekend veel massiever is – te vergelijken met een vrachtwagen tegen een pingpongbal.

    ***arjen***

    http://home.hetnet.nl/~laureijs1/dutch/nlansw11.html

    http://home.hetnet.nl/mr_12/6/genesis/Vacuum.htm